Voorwaarden

 

Gedragscode

Gedragsreglement leden Fiscaalrechtelijk dispuut “Pecunia Non Olet”


Artikel 1. Inleidende bepalingen
1. Dit regelement is van toepassing op alle leden en aanwezigen bij activiteiten die gerelateerd zijn aan Fiscaalrechtelijk dispuut “Pecunia non Olet” (hierna: PNO).
2. Onder PNO gerelateerde evenementen wordt verstaan een evenement georganiseerd in het kader van de vereniging, voor de leden van de vereniging. Dit omvat onder andere
activiteiten aansluitend op een PNO gerelateerd evenement.
3. Leden van PNO worden geacht met de inhoud van dit regelement op de hoogte te zijn.


Artikel 2. Ongewenst gedrag
Binnen PNO wordt agressie, geweld, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag – op welke manier dan ook – niet geaccepteerd. Klachten over ongewenst gedrag zullen door het bestuur serieus worden behandeld. Afhankelijk van de zwaarte van de klachten kunnen door het bestuur sancties worden opgelegd aan degene tegen wie een gegronde klacht is gericht.


Artikel 3. Alcohol gebruik
Alcohol mag worden geconsumeerd tijdens PNO gerelateerde activiteiten, mits met mate. Indien het bestuur vaststelt dat een lid overmatig alcohol heeft geconsumeerd, mag het bestuur toegang ontzeggen en het lid verwijderen van de activiteit.


Artikel 4. Drugs gebruik
1. Het gebruik en bezit van drugs bij PNO gerelateerde activiteiten is ten strengste verboden.
2. Het is niet toegestaan te verschijnen bij PNO gerelateerde activiteiten onder invloed van drugs.
3. Personen van wie het gedrag laat vermoeden ze onder invloed zijn van drugs kunnen door het bestuur toegang ontzegd worden en worden verwijderd van de activiteit.
4. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen, naast ontzegging van toegang, sancties worden opgelegd aan degene die verdacht wordt van het gebruik van drugs.


Artikel 6. Sancties
1. In het algemeen zal strafbaar zijn een zodanig handelen of nalaten, dat in strijd is met de wet, de statuten, reglementen en/of besluiten van organen van de vereniging, of waardoor de belangen van de vereniging worden geschaad.
2. Het bestuur is bevoegd om, met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor, een sanctie, welke het bestuur gepast acht, op te leggen aan een lid.
3. Sancties kunnen onder meer bestaan uit het opleggen van een boete, schorsing van een of meerdere activiteiten of het royeren van de vereniging.

Aldus vastgesteld in de algemene ledenvergadering op 22 juni 2017 te Leiden.


Aanwezigheidsvoorwaarden

H1 Algemeen

Artikel 1

1.     Onder activiteit(en) wordt verstaan: al hetgeen uit hoofde van de vereniging bekend wordt gemaakt en ter deelname voor inschrijving wordt opengesteld.
2.     Onder vereniging wordt verstaan: Fiscaalrechtelijk dispuut Pecunia Non Olet.
3.     Onder aanwezig/aanwezigheid wordt verstaan: fysieke aanwezigheid.
4.     Onder aanmelding/aanmelden wordt verstaan: het, op welke wijze dan ook, aan één of meerdere personen van het bestuur kenbaar maken van de wil om deel te nemen en daarvan bevestiging per e-mail toegekomen te zijn.
5.     Onder bestuur wordt verstaan: het statutaire bestuur van de vereniging.

Artikel 2

1.     Aan een ieder die gedurende een activiteit daarbij niet op enig moment aanwezig is geweest, maar zich voor desbetreffende activiteit wel heeft aangemeld, zal, behoudens hetgeen in artikel 3, lid 1 of lid 2 is bepaald, een boete worden opgelegd ter grootte van EUR 50.
2.     Indien lid 1 van toepassing is en onderhavige activiteit de PNO Bedrijvendag betreft, zal, naast het bepaalde in lid 1, worden uitgesloten van deelname van toekomstige activiteiten, tenzij sprake is van een afmelding in de zin van artikel 3, lid 1 of lid 2.
3.     Beslissend voor aanwezigheid bij de PNO Bedrijvendag is het beschikken over een naamkaartje en persoonlijk rooster van die dag; daarnaast wordt van eenieder die aanwezig is verwacht hetgeen op zijn/haar persoonlijke rooster staat, bij te wonen.

Artikel 3

1.     Tijdige afmelding zal, in afwijking van artikel 2, niet leiden tot een boete of uitsluiting van toekomstige activiteiten, tenzij sprake is van vijf onderscheidenlijke tijdige afmeldingen.
2.     Niet-tijdige afmelding zal, na drie onderscheidenlijke malen, leiden tot uitsluiting van alle toekomstige activiteiten, tenzij gewichtige redenen bestaan voor herhaaldelijke niet-tijdige afmelding.
3.     Van tijdig/tijdigheid is sprake indien zich, geteld vanaf het moment van afmelding, minimaal 48 uren bevinden tussen het moment van afmelding en de aanvangstijd van een activiteit.
4.     Van afmelding is sprake indien één of meerdere personen uit het bestuur een ondubbelzinnig schriftelijk, elektronisch of mobiel bericht is toegekomen en bevestiging daarvan door minimaal één persoon uit het bestuur is verzonden.

H2 Aanwezigheidsvoorwaarden VTO-traject en Studiereis

Artikel 4

1. Een deelnemer aan het VTO-traject is gedurende het VTO-traject gehouden bij elke bijeenkomst van het VTO-traject aanwezig te zijn op straffe van een boete van € 50, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
2. De commissie belast met het VTO-traject bepaalt, in overleg met het bestuur, of sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 5

1. Degene die deel heeft genomen aan de studiereis in enig academisch jaar is gedurende dat academisch jaar gehouden bij elk kantoorbezoek of soortgelijke sponsorevenement aanwezig te zijn op straffe van een boete van € 50, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
2. Het bestuur bepaalt of sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 6
1. Onder bijzondere omstandigheden in de zin van de artikelen 4 en 5 wordt in ieder geval niet verstaan:
a. onderwijsverplichtingen, daaronder begrepen hoor- en werkcolleges, tentamens, studeren in het buitenland of vergelijkbare verplichtingen;
b. arbeidsverplichtingen, daaronder begrepen werk, stage, werkstudentschap, buitenlandstages of vergelijkbare verplichtingen;
c. carrière-gerelateerde evenementen, daaronder begrepen business courses, netwerkevenementen, sportevenementen of vergelijkbare evenementen;
d. verplichtingen ten aanzien van andere studenten- of studieverenigingen.
2. De boetes genoemd in de artikelen 3 en 4 worden niet opgelegd indien het bestuur een deelnemer aan het VTO-traject of de studiereis deel laat nemen aan een ander evenement die door de vereniging wordt georganiseerd.